Joodsche Raad
Mijn mening in het algemeen is dat ten tijde van een crisis (oorlog, economische rampspoed, natuurgeweld,
bomaanslag) ieder mens uiteindelijk voor zichzelf kiest. Je ziet het zelfs als een huis in brand staat,

dikwijls vlucht men het huis uit, soms de kinderen achterlatend in hun slaapkamer terwijl de vlammen het
dak uitschieten.
Waarschijnlijk is dit ook niet meer dan een menselijke of natuurlijke reactie.
Maar wat als je de tijd hebt om na te denken?
Welke afweging maak je als je de keuze krijgt tussen zelf gedeporteerd worden of de kans krijgen je huid
te redden en misschien de omstandigheden voor anderen te verzachten? Pas als je zelf voor de keuze staat is
het gemakkelijk oordelen.
Achteraf wordt er van Hans Hirschfeld (
link)
gezegd dat hij heulde met de Duitsers, maar werd hij daar nou zoveel beter van? Hij
had net als veel van zijn collega's terug kunnen treden of zelfs naar Engeland uit kunnen wijken.
Er waren verhoudingsgewijs tot andere landen in Nederland veel collaborateurs. De Nederlanders zijn niet zo
flink als ze willen lijken, zeker tijdens de Tweede Wereldoorlog viel die zelf toegeschreven
heldhaftigheid bitter tegen. Dit wordt ook wel de verzetsmythe genoemd.
In Nederland kwam 70 procent van de Joden niet meer terug, in België was dat 40 en in Frankrijk 25 procent.
Februaristaking 1941
De Duitsers nemen een aantal maatregelen die verkeerd vallen bij de Amsterdammers die het op willen nemen voor
hun Joodse medestadbewoners. Dit leidt tot een aantal ongeregeldheden met als hoogtepunt een staking op
11 februari 1941 (
link.)
De Duitsers willen daarna in kaart brengen waar de Joden wonen, daarvoor richten zij een commissie op: de
Joodsche Raad. Het is een verplichting aan een aantal elitaire Amsterdamse Joden. De Raad moest alle Joden
in Nederland registreren, ook zouden de door de Duitsers opgelegde maatregelen door de Raad aan de
Joden moeten worden uitgelegd en ze moesten erop toezien dat ze werden uitgevoerd.
De Raad werd opgericht op 13 februari 1941, een dag na de Duitse razzia's als vergelding voor de
staking en bestond uit een aantal elitaire Joden onder aanvoering van de diamantair Abraham Asscher en
de klassieke-taalkundige David Cohen. Van niet- en laaggeschoolde arbeiders of bewoners uit de Joodse wijk waar de onlusten hadden
plaatsgevonden was niemand vertegenwoordigd.
Er was één man die weigerde zitting te nemen in de Joodsche Raad; Lodewijk Ernst Visser. Hij was president van de Hoge Raad, maar verloor
de functie toen Joden het recht werd ontzegt in overheidsdienst te functioneren. Visser richtte als tegenhanger van de Joodsche Raad de Joodse Coõrdinatie
Commissie op die trachtte buiten de Duitsers en Joodsche Raad om de belangen van Joden te behartigen.
Visser bleef hooggeplaatste personen onder de ambtenarij benaderen om hem te helpen, de Duitsers kregen hier lucht van en bevolen Visser te stoppen met zijn
activiteiten. De nazi's dreigden hem en zijn vrouw te deporteren. Zover kwam het niet. Op 17 februari 1942 overleed Lodewijk op 70-jarige leeftijd. Zijn vrouw wordt later
alsnog opgepakt en naar Westerbork gestuurd alwaar zij overleed.
Het Mr. Visserplein in Amsterdam is naar Lodewijk Visser vernoemd.
De deportaties aan de hand van lijsten van de Joodsche Raad
In 1942 begon de Duitse vernietigingsmachine op volle toeren te draaien, onder het mom van tewerkstelling
konden Joden een kaartje kopen (!) voor een treinreis naar Duitsland om te gaan werken. De Joodsche Raad
heeft na de oorlog altijd verklaard dat zij niet beter wist dan dat dat ook gebeurde.
Daarom hadden ze ook lijsten opgesteld van mannen die sterk en jong genoeg waren om te werken, zo luidde het verweer.
De leden en medewerkers van de Joodsche Raad werden vrijgesteld van deportatie. De Raad nam duizenden mensen
'in dienst'. Aan de ene kant kun je stellen dat ze meewerkten aan de deportaties, aan de andere kant werden
de levens van duizenden anderen gespaard.
Vanaf 1943 werden hele gezinnen opgepakt en op een enkele reis richting de vernietigingskampen gestuurd. De
Raad kan vanaf dat moment niet ontkennen van niets te weten. Via lijsten van De Joodsche Raad

werden de families opgeroepen zich te melden, maar weinigen deden dat waarop de nazi's razzia's hielden
om daarna wagonladingen Joden naar de Duitse kampen te sturen.
Omdat de Joodsche Raad weinig effect meer had werden de meeste vrijstellingen ingetrokken, alleen, de Raad mocht
zelf bepalen wie wel en wie niet afgevoerd werd, de Duitsers gaven alleen maar aantallen door, op
basis van de capaciteit van vertrekkende treinen.
Het omslagpunt
Er komt altijd een moment waarop het geweten wroeging krijgt, zou je denken. Ik ben altijd in die veronderstelling geweest, heb ook altijd gedacht dat het mij
niet kan overkomen dat je je buurman verraad om zelf de dans te ontspringen. Je moet je in de situatie bevinden om goed te kunnen oordelen. Wellicht dat
dat ook gold voor de twee bestuurders van de Joodsche Raad. Ik denk daar anders over.
In mei 1943 moesten Asscher en Cohen bij Aus der Funten komen, hij vond de vrijstellingen van 14.000 Joden die voor de Joodsche Raad onmisbaar zouden zijn veel te hoog, dat
moest gehalveerd worden, de Joodsche Raad mocht bepalen wie er binnen een week op transport zou worden gesteld. Ze hadden tot de volgende morgen om een antwoord
te geven, meewerken of mede verantwoordelijk zijn voor de ergste razzia onder Joden tot dusver.
De volgende morgen, 21 mei 1943, meldden Asscher en Cohen zich bij Willy Lages. Asscher had Cohen vertelt niet mee te willen werken, die voorzag grotere problemen en
haalde Asscher over die weliswaar niet meewerkte maar wel leider van de Joodsche Raad bleef. Als razenden stelde de Joodsche Raad de lijst met 7.000 namen op, die werden
vervolgens ingelicht.
De meesten doken daarop onder, de Duitsers waren woedend. Bij een razzia op 26 mei werden duizenden Joden uit Amsterdam-Centrum naar het Muiderpoort station gebracht en
vandaar naar Westerbork. Van de razzia werden door de SS foto's genomen en op 4 juni afgedrukt in het NSB-blad Storm. Eronder
stond
'Het afscheid is ons niet zwaar gevallen.'
De Raad werkte dus mee, ze vond zelf dat het niet veel keus had, men wist toen echter wel al dat er van het verrichten
van arbeid in een Duits werkkamp weinig sprake was. De elite zette zichzelf niet op de lijst, de
lagere sociale klassen wel. Zo spaarden de leden van de Joodsche Raad zichzelf, hun vrienden, buren en families.
Op het eind waren er nauwelijks nog Joden over, daarop werd de elite alsnog opgepakt en op transport
gezet. In september 1943 achtte de Duitse bezetter de taak volbracht.
In de laatste anderhalf jaar, zeker tijdens de hongerwinter van 1944, werden veel Joden verraden, opgepakt, en vergast. Eind 1942 deed Cohen berichten over
de gaskamers af als Engelse pogingen het Duitse regime in diskrediet te brengen. Later distantieerde hij zich van die door hem voor de radio gedane uitspraken.
Maar de heren wisten wel degelijk wat er speelde
Aan de rand van de Jodendriehoek staat de Hollandse Schouwburg dat in 1942 door de Duitsers werd ingenomen om dienst te doen als registratie- en
meldpunt voor Joden. Die wisten niet wat hun te wachten stond: deportatie en tewerkstelling, vaak gevolgd door vergassing in een van de vernietigingskampen in
Duitsland of Polen.
Walter Sûskind werkt er als directeur, onder zijn verantwoordelijkheid zijn er rond de 70.000 mensen vanuit de Hollandse Schouwburg op
transport gesteld. Maar Walter was ook een held. Hij redde tussen de 600 en 1.000 Joodse kinderen van een zekere dood door hen naar de tegenover de
Hollandse Schouwburg gelegen crêche te brengen en te laten onderduiken. In die crêche werkte verpleegkundige Virginia Rivka Cohen, haar bijnaam
was Virrie, als directrice. in de jaren dertig had zij hier stage gelopen tijdens haar opleiding tot verpleegkundige. Zij smokkelde samen met Walter
Sûskind vermoedelijk honderden kinderen naar het platteland.
In een interview van Rob Oudkerk met Hans Knoop bleek dat dit in huize Cohen besproken is geweest, kortom, David Cohen wist wat er zich
in de Hollandsche Schouwburg afspeelde en dat de meeste Joden er een enkele reis gaskamers kregen. Maar ook Walter Sûskind was
al eens de burelen van de Joodsche Raad binnengestormd, maar de twee bestuursleden zeiden dat het beter voor Walter was als hij het daar
maar niet meer over had.
Voordat de dochter van David Cohen (moeder van Rob Oudkerk) directrice werd aan de Plantage Middenlaan werkte zij bij het Joods Weeshuis van Rotterdam. Op 26 februari 1943 werden alle
kinderen op transport gesteld, Virrie was solidair met de kinderen en ging mee naar Westerbork.
Dat kwam haar vader ter ore en wendde zijn invloed om Virrie uit de trein te halen. Er werd omgeroepen of er zich een dochter van David Cohen in de trein bevond, Virrie
hield haar mond. De Duitsers doorzochten de trein en haalden haar tegen haar zin uit de trein, ze schreeuwde dat ze dat niet wilde, maar de trein vertrok zonder
haar.
David Cohen zorgde ervoor dat Virrie directrice werd van de crêche aan de Plantage Middenlaan die vrijwel direct ging samenwerken met Walter om de levens
van zoveel mogelijk kinderen te redden. na het oprollen door de Duitsers van deze levenslijn en het opheffen van de Joodsche Raad dook Virginia onder. Zij overleefde
de oorlog en werd in 1950 opnieuw directrice van de crêche.
Zij is altijd kwaad op haar vader gebleven over diens rol in de oorlog en dat hij haar uit de trein heeft laten halen. Op 20 maart 1955 werd haar zoon Rob geboren, de
bekende Amsterdamse huisarts/ PVDA politicus. Virrie overleed op 23 december 2008.
Onenigheid in Joods Nederland
De Joodsche Raad van Amsterdam werd ook wel de Joodse Verraad genoemd en zou de spreekbuis zijn voor Joods Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Waar weinig
over bekend is betreft een andere Joodse Raad met ook een 'ander' geluid. Sig Menko was voorzitter van de Joodsche Raad Enschede, samen met penningmeester Isedoor
van Dam en secretaris Gerard Sanders richtte hij de raad op met als doel de belangen van Joods Twente beschermen.
Meno was een bekend persoon in Twente, hij bezat een grote textielfabriek in Enschede en was voorzitter van de Hogere Textielschool. Ook zat hij in de gemeenteraad
van Enschede en kende de Joodse gemeenschap en al jaren als belangenbehartiger. Menko dook in 1943 onder, maar werd verraden en kwam samen met zijn vrouw
Emmy in Westerbork terecht maar overleefden de oorlog. Menko werd ook door de Duitsers gezien als een belangrijk man, zij wilden hem later eventueel ruilen tegen Duitse
krijgsgevangenen.
Waaron ik juist deze Joodse Raad noem is omdat Menko een andere visie had op de transporten en het samenwerken met de Duitsers. Tijdens een overleg met Asscher en
Cohen stelde Menko voor dat alle Joden moesten onderduiken, daar wilde de Raad in Amsterdam niets van weten waarop Menko zijn conclusies trok en het
overleg verliet.
Zijn beleid redde verhoudingdgewijs meer Joden het leven dan dat van Amsterdam. Menko wist fondsen los te krijgen en waarschuwde openlijk voor een op handen zijnde razzia.
Rond de 35% van de Twentse Joden overleefde de oorlog, in Amsterdam nog geen 20%. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat er in Amsterdam veel meer Joden
woonden en dat de Duitsers vanuit de hoofdstad opereerden. Joden werd opgedragen in Amsterdam te gaan wonen, wat het 'werk' van de Duitsers er vele malen
gemakkelijker op maakten.
Bovendien was de hongersnood in de grote stad veel groter, dit werkte verraad in de hand.
Vestigingen in Amsterdam
Om zo effectief mogelijk te kunnen functioneren had de Joodsche Raad verschillende vestigingen in de stad. Maar er was een tweede, goede, reden om meerdere
vestigingen te hebben. Zo konden er meer mensen aan het werk worden gehouden, die hoefden dan niet op transport te worden gesteld omdat zij volgens de Raad
nodig waren om het apparaat goed te kunnen laten functioneren.
Dat de nodige vriendjepolitiek bepaalde of je op de loonlijst kwam zal ongetwijfeld zo zijn geweest, maar aan de andere kant was het de enige kans om
meer Joden te behoeden om op transport te worden gesteld. Dat dat uiteindelijk niet heeft gewerkt kon de Raad vooraf niet weten.
Hoofdkantoor
Nieuwe Keizersgracht 58
Regionaal kantoor
Judendurchgangslager Westerbork
Districtskantoren
Centrum - Reguliersgracht 109
West - Haarlemmermeerstraat 87
Noord - Havikslaan 23
Zuid 1 - Bachstraat
Zuid 2 - Rooseveltlaan 45
Oost - Afrikanerplein 19
Secretariaat
Lijnbaansgracht 363
Psychiatrisch Consultatie Bureau
Plantage Parklaan 9
Hulp aan vertrekkenden
Oude schans 74
Centrale postafdeling
Waterlooplein 109
Tehuis
Oosteinde 16
Verkoopadres Jodenster
Sarphatikade 10-11
Hulp voor behoeftige Joden
Jonas Daniël Meijerplein 10
Reis- en Verhuisvergunningen
Amstel 25
Zuigelingenzorg
Camperstraat 17, Roerstraat 75, Polderweg 10 en Groenburgwal 44
Geneeskundige Dienst
Groenburgwal 44
Culturele Commissie
Amstel 93
Opslag van meubelen
Zwanenburgwal 33
Na de oorlog
Van de twee leiders, Asscher en Cohen, wordt gezegd dat ze nadat ze op transport werden gezet ook nog hebben
meegewerkt. Dat zou hun eigen levens gespaard hebben.
De Joodsche Raad werd na onderzoek door een Joodse Ereraad zeer laakbaar gedrag verweten en collaboratie met
de nazi's om zelf buiten schot te blijven. De twee overlevenden mochten nooit meer een Joodse
functie uitoefenen.
Abraham Asscher deed na het horen van de bevindingen wat in de lijn past van zijn handelen tijdens de
oorlog, hij keerde de Joodse gemeenschap de rug toe, hij overleed in 1950. David Cohen werd hoogleraar na
de oorlog, maar zou ook nooit meer actief zijn in de Joodse gemeenschap. Hij stierf in 1967.
Asscher ligt begraven op Zorgvlied, hij wilde niet volgens de Joodse rituelen begraven worden, Cohen was minder principieel, hij is
begraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg.
Een ereraad van Joodse prominenten veroordeelden Asscher en Cohen, later (8 november 1947) werden
beiden gearresteerd, maar na een maand weer vrijgelaten zonder dat het ooit tot een formele aanklacht
zou komen.
Cohen verloor tijdens de oorlog zijn moeder, drie broers en zijn zuster, allen werden vermoord in Auschwitz
en Sobibor. De heer Mr. A. Krouwer was tevens lid van de Joodsche Raad, hij overleed in 1965. Van de
overige leden van de Joodsche Raad is nauwelijks iemand uit de kampen teruggekeerd.
Het bijna acht meter lange archief van de Joodsche Raad is sinds 1986 grotendeels openbaar via het NIOD. Merkwaardig genoeg zijn enkele
stukken slechts raadpleegbaar na schriftelijke toestemming van het NIOD.
Gekscherend werd de Joodsche Raad ook wel Joodsche Verraad genoemd. Lees ook deze pagina:
AANKLACHT
Weetjes
Lodewijk Asscher, voormalig wethouder in Amsterdam en waarnemend burgemeester is een achterkleinzoon van Abraham
Asscher.
Job Cohen, voormalig burgemeester van Amsterdam en tot begin 2012 lid van de Tweede Kamer is geen directe
familie van David Cohen, hier en daar wordt dit wel beweerd en ook ik was enige tijd in die veronderstelling.
Job Cohen is een neef van Rob Oudkerk die
wel een kleinzoon is van David Cohen.
Naschift
Mij werd kort na het verschijnen van deze pagina door een enkeling verweten dat ik de Joodsche Raad in een kwaad daglicht zou stellen en
dat er literatuur is waar een ander geluid in te horen is. Ik heb dat uitgezocht en dat blijkt maar één bron te zijn. Zowel
het NIOD als een commissie uit de Joodse gemeenschap veroordeelden de houding van zowel de Joodsche Raad als haar twee bestuurders (Asscher
en Cohen) zeer hard.
In dit verband wijs ik nog graag op een boekje dat Max van der Glas schreef en dat hij zo vriendelijk was
door mij via De Dokwerker ter download aan te laten bieden.
BOEKJE MAX VAN DER GLAS OVER WOII
Tot mijn grote spijt en verdriet is Max zaterdag 12 maart 2016, overleden.
De Joodsche Raad gaf ook een blad uit dat tot september 1943 verscheen, Het Joodsche Weekblad. Na die tijd was de
doelgroep (Joods Nederland) nagenoeg uitgeroeid. Het hoofdkantoor zat aan de Nieuwe Keizersgracht 58.
De Raad had meerdere vestigingen in de stad, onder andere aan de Oude Schans.
Dit pand kom je tegen bij
Joodse Wandeling 03.