Geheim ziekenhuisje in Amsterdam
Over het verzet van artsen in de Tweede Wereldoorlog zijn enkele interessante boeken geschreven en verschenen er wat korte documentaires. In 2010 verscheen
Witte Jassen en Bruinhemden van 'Redactie Medisch Contact', Hannah van den Ende bracht in 2015 'Vergeet niet dat je arts bent' uit.
Verzet zonder geweld, haast ondenkbaar, maar in de Tweede Wereldoorlog pleegden artsen en studenten geneeskunde wel degelijk geweldloos verzet. Artsen moesten
gewoon hun werk blijven doen, maar stonden daarmee wel voor een dilemma. Gelijk aan de Kultuurkamer stelden de Duitsers een lidmaatschap van de Artsenkamer verplicht, als
ze geen lid werden kon de bezetter het hen bijzonder lastig maken, meewerken betekende dat Joden niet meer behandeld mochten worden.
De nazi's ontzegden dus niet alleen medische zorg in de kampen, maar ook in de bezette steden. Tevens werd er een onmenselijke druk op de artsen uitgeoefend om
gehandicapten en mensen met een psychische aandoening euthanasie te laten ondergaan. Hier hadden de meeste artsen grote moeite mee. Op 24 augustus 1941
leidde dit tot een landelijke medische verzetsorganisatie: 'Medisch Contact'.
Er is niet al te veel bekend over de heldhaftigheid van artsen tijdens de bezetting, een van de plekken waar in het geheim zorg werd verleend aan met name verzetsmannen
die gewond waren geraakt was de Jan van Goyenkade 1. Tegenwoordig is daar een kliniek gevestigd, maar reeds in de oorlog werd hier zorg verleend. Het woonhuis was deels
ingericht als ziekenhuisje, de financier was Heineken.
Medisch Contact
Veel Nederlanders werden tewerkgesteld in Duitsland, enkelen wisten hieraan te ontkomen door het overleggen van een verklaring van een arts waarin stond dat de
betrokkene wegens een handicap of besmetting niet in staat was te voldoen aan de oproep om in Duitsland te gaan werken. In ziekenhuizen doken velen onder,
niet dat dat ideaal was, maar alles was beter dan niets.
De artsen waren als intellectuelen zeer verontwaardigd door de brute overval van de Duitsers op ons land. Het oprichten van de Artsenkamer en het verbod om Joden te helpen
stuitte op grote weerstand onder hen, de deportaties van Joden druiste tegen de menselijkheid in, zo oordeelden de artsen en medisch studenten. Slechts een enkele
dokter werd overigens lid van de Artsenkamer waarmee deze een grote mislukking werd.
Rond de 300 artsen werden door de Duitsers als vergelding opgepakt en gevangen gezet in Vught. Als reactie hierop haalden alle andere dokters hun naamplaatjes van de
deur zodat het niet meer zichtbaar was of ze dokter waren. NSB'ers schilderden met witte verf de volgende dag het woord 'arts' op de gevels van de artsen.
De Duitsers konden door de actie van de artsen ook geen beroep meer op hen doen. Lichte paniek brak uit waarop de bezetter opdracht gaf alle opgepakte artsen
weer naar huis terug te laten keren, prompt schroefden alle artsen hun naamplaatjes weer op de deur.
Afplakactie
De actie van de artsen om hun naambordjes van de deur te halen werd later 'afplakactie' genoemd, dat kwam doordat veel artsen in plaats van het verwijderen van het bordje met
een pleister het woordje 'arts' aan hun gevel afplakten.
De Duitsers geloofden dat doofheid erfelijk was en de zuiverheid van het Arische ras zou aantasten. Naar schatting 15.000 Duitsers werden reeds voor de oorlog
gesteriliseerd. Doven in Nederland werden door de bezetter verplicht om een band om de arm te dragen waarop 'Taub' (doof) stond. Rond de 700 Joodse doven zijn als
onderdeel van de vele Jodendeportaties weggevoerd uit Amsterdam naar de concentratiekampen. Bij de ingang van de concentratiekampen werden de doven uit de rijen
gehaald en direct naar de gaskamer gestuurd. Niemand van hen is teruggekeerd. Op het Hortusplantsoen staat onderstaand monument voor de weggevoerde Joodse
dove slachtoffers.
Op 1 maart 1943 werden alle bewoners en personeelsleden van de Joodse Invalide (
link), een tehuis voor
mindervaliden, met veel geweld van hun bed gelicht en gedeporteerd. In de Joodse Invalide huisden ruim 400 bejaarden, lichamelijk gehandicapten, blinden en doven.
De Duitsers hadden een wet ingevoerd die bepaalde dat psychiatrisch patiënten gesteriliseerd moesten worden en gehandicapten verplicht euthanasie moesten plegen.
Aan deze wet is nimmer gehoor gegeven door de artsen. Hiermee zijn de artsen de beroepsgroep die het meeste verzet hebben gepleegd tegen de Duitsers. Er waren rond de
7.000 artsen, 6.200 van hen sloten zich aan bij Medisch Contact.
Via 'Medisch Contact' hielden de artsen elkaar op de hoogte van acties en methoden om weerstand te bieden aan de druk van de Duitsers. Na de bevrijding kwam
het blad 'Medisch Contact' uit, het bestaat nog steeds.
Er is een penning ontworpen die werd uitgereikt aan artsen die actief waren geweest in het het Artsenverzet gedurende de Tweede Wereldoorlog. De afbeelding
toont een hakenkruis omstrengeld door de esculaapslang met als opschrift: 'Alleen een vrij man kan een goed geneesheer zijn'.
Levend verbrand
De Duitsers waren gruwelijk wreed, de verhalen daarover zijn talrijk. Wat weinigen weten is dat veel gehandicapten uit ziekenhuizen en van straat werden gehaald en direct
gedeporteerd werden. De meeste treinen gingen richting Auschwitz. Om de gaskamers en verbandingsovens aan te zetten vonden de nazi's vaak niet nodig, immers, de
slachtoffers waren toch niet in staat om te werken en niemand zou ze missen.
Zodra de trein aankwam in Polen werden de gevangen genomen hulpbehoevenden bijeen gedreven en in een grote kuil gegooid, petroleum en houtblokken deed de rest.
In zijn kroniek over de Tweede Wereldoorlog schreef Loe de Jong hier aldus over:
De vrachtauto's voerden hen niet naar de gaskamers maar naar een van de grote langgerekte kuilen
waarin de lijken van vergasten verbrand werden. Hoog laaiden er de vlammen op.
De pas aangekomenen werden er middenin gesmeten.