Joden hadden ook veel te vrezen van eigen landgenoten
De Duitsers vielen ons land in 1940 binnen en ondervonden daarbij weinig tegenstand, zeker na het bombardement van Rotterdam was
het iedereen wel duidelijk dat er geen eer te behalen viel tegen de militaire overmacht van het Duitse leger. Dat er Amsterdamers
op de bruggen stonden te zwaaien naar de Duitse kolonnes die onze stad in kwamen nemen is illustratief voor hoe velen zich
gedroegen in de daarop volgende jaren.
Mijn argwaan over de 'medewerking' tijdens de oorlogsjaren ontstond toen ik las dat er in Nederland relatief veel Joden waren
weggevoerd en omkwamen. In andere landen werden er minder Joden op transport gezet in verhouding tot de totale Joodse
bevolking. Nu was Nederland ook in die tijd natuurlijk dikbevolkt, iemand laten onderduiken was minder makkelijk dan in Franrijk.
Ook las ik dat er veel medewerking was geweest van de Amsterdamse bevolking, medewerking aan de Duitsers dan wel te verstaan.
Trams
Het GVB (Gemeentelijk Vervoer Bedrijf) werkte mee met het transport van Joden, je kunt stellen, ze hadden weinig keus.
Maar de trambestuurders stonden in de rij om dienst te doen als het zondag was, want dan werd er dubbel betaald.
Pulsen
Veel mensen weten wat dit betekent, weinigen waar het woord vandaan komt. Pulsen is niet alleen een methode om de fundering onder
een huis te vernieuwe maar staat ook voor 'het leeghalen van een huis'. Abraham Puls was Amsterdammer en had tijdens de oorlogsjaren
een verhuisbedrijf en verscheidene loodsen. De Duitsers huurden hem in om de huizen van weggevoerde Joden leeg te halen. Vele
bezittingen kwamen bij de nazi's terecht die dure meubels en schilderijen naar Duitsland lieten brengen. Maar Puls liet zichzelf ook niet
onbetuigd, hij hield veel huisraad voor zichzelf om het weer door te verkopen.
Taxateurs
Puls was niet de enige. Ik kan me een voorval herinneren dat ik las in een dossier bij het NIOD. In de Jodenbreesstraat was een schoenenwinkel
van een Joodse Amsterdammer gevestigd, de heer Monas. Hij kreeg van de Duitsers te horen dat hij zijn winkel niet langer mocht open houden. Zijn
winkel werd getaxeerd want hij zou 'netjes' uitgekocht worden.
Vervolgens kwam er een officiële taxateur, in dit geval van een kantoor uit de buurt (Prins Hendrikkade), hij schatte de inventaris op
600 gulden, daar ging zijn loon nog van af. De heer Monas kon niet anders dan berusten, ook al had hij zelf nog een schuld van 1.500 gulden aan
een leverancier. Die sleepte hem zelfs nog voor de rechter die Monas vervolgens veroordeelde tot het betalen van de restschuld, want de rechter
kende het grootste gedeelte van de uitkoopsom toe aan de eiser.
Die behield zich het recht voor het restant op een later moment alsnog te kunnen innen bij Monas. De winkel werd gesloten en de inventaris
verkocht. Het bedrijf dat de taxatie deed was zowel voor, tijdens als na de oorlog een gerenommeerd taxatiebureau dat jarenlang ongeremde
medewerking had verleend aan de nazi's.
Makelaars
De Duitsers woonden niet in tenten, toch waren er duizenden in de stad. Waar die verbleven is nauwelijks iets over te vinden, maar als
je een beetje graaft kom je daar wel achter. Ze verbleven in pensions, hotels en dure panden, daarvoor werd gewoon huur betaald. De
(onder-) officieren huurden huizen, hoe hoger de rang des te luxer het huis, aan de Willemsparkweg bijvoorbeeld werd menig huis voor
grof geld verhuurd aan Duitsers.
Menig makelaar waar u nu uw huis van huurt of koopt heeft zijn geld verdient in de oorlog. Zijn vader en/ of opa maakte grof geld door
met de Duitsers samen te werken. Er zijn gevallen bekend van Joden die uit hun mooie huis moesten om plaats te maken voor een
Duitse officier. Zelf werden de Joden dan naar andere Joodse families gebracht of naar een krot.
Notarissen
De notarissen moesten in 1946 bij de Minister van Justitie op het matje komen, die stelde dat het notariaat geld had verdiend aan het
roven van, onder andere, Joods onroerend goed. Hij dreigde met verregaande maatregelen als de 'oorlogswinst' niet zou worden afgedragen
en foute notarissen zich niet zouden melden.
Uiteindelijk kwam er een zeer schamele regeling uit, notarissen die lid van de NSB waren geweest vielen buiten de regeling, maar dat
aantal was zo laag (7), daar had de Broederschap geen moeite mee, zij werden geslachtofferd. Tijdens de oorlog zijn
rond de 20.000 Joodse panden geroofd.
...lees hier verder over huizenroof...
Politie
Al vrij vroeg vond de leiding van de politie het beter om mee te werken, die boodschap werd in niet mis te verstane bewoordingen
overgebracht aan alle dienders die in verreweg de meeste gevallen ook gehoorzaamden. Toen de Duitsers bevolen meer Joden uit
de huizen te halen schroomden politie-agenten niet om midden in de nacht Joden uit hun huis te halen, krijsende babys deden hen
niks maar getuigen van deze wandaden hebben vandaag de dag nog trauma's van die gebeurtenissen.
Rechercheur Klarenbeek blijkt een vaste opdrachtgever fotograaf De Kok (zie verderop) te zijn. Klarenbeek liet zich dan ook regelmatig
fotograferen terwijl hij werkzaamheden ten gunste van de Duitse bezetter uitvoerde.
Zwarte markt
Door de economische malaise ontstond er schaarste, daar maakten velen misbruik van. Bekend is dat tijdens de hongerwinter een zak
aardappelen een trouwring kostte maar al veel eerder maakten winkeliers en handelaren misbruik van de situatie door woekerprijzen te vragen.
Foute fotograaf
Het Stadsarchief bezit oorlogsfoto's van de beruchte NSB-fotograaf Bart de Kok (
link)
die tijdens een verbouwing van een huis in Amsterdam Zuid zijn gevonden. Onder andere fotografeerde hij Joden die op transport
werden gesteld, Op schijnbaar luchthartige wijze nemen ze bij de trein afscheid van geliefden en vrienden.
De Kok fotografeerde veel straatscènes die veelal door de Duitsers voor propaganda- en antisemitische doeleinden werden
gebruikt. Zo legde hij de schermutselingen op het Rembrandtplein vast die de aanloop vormden tot de Februaristaking van 1941. Plaatjes
van Joodse Amsterdammers die worden aangehouden, lastig gevallen en gearresteerd.
Een serie foto's (
KLIK) betreft
het beroven van Joodse diamanthandelaren in de Amsterdamse Diamantbeurs op 16 april 1942.
...later meer...