Het Grote Gebod
Vanaf het eerste uur was er verzet tegen de Duitsers, alleen, terreur van de kant van de bezetter en verraad in eigen gelederen eisten snel hun tol. Veel
verzetsmensen werden opgepakt, vaak werd er niets meer van hen vernomen. Om te leren van wat er mis was gegaan en de betrokkenen eeuwig te

kunnen herdenken ging het verzet gegevens verzamelen.
Na de oorlog leidde dit tot de samenstelling van het gedenkboek Het Grote Gebod. In dit gedenkboek moest niet alleen de geschiedenis van het verzet,
maar ook de motivatie tot het plegen van verzet moest in kaart worden gebracht.
Het Grote Gebod verscheen in 1951, zowel in 1979 als in 1989 verschenen er herdrukken. In 2014 verscheen een ongewijzigde digitale versie van het boek.
dat handelt over de LO (Landelijke Organisatie voor hulp aan onder-duikers) en de militante tak LKP (de Landelijke Knokploegen.) De titel verwijst naar de
bijbeltekst 'Het Grote Gebod' waarin veel verzetsmensen hun motivatie voor verzet zagen verwoord.
Gij zult den Heere, uwen God, lief hebben met geheel uw hart en met geheel uwe ziel en met geheel uw verstand. Dit is het groote en eerste
gebod. Een tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uwen naaste liefhebben als uzelve."
Mattheus 22: 37-39.
Het boek leidt als volgt in:
Het plan van dit boek is, de geschiedenis van het verzet in de LO en de LKP te boek te stellen voor het Nederlandse volk, opdat dit volk de
zin, het karakter en de uitkomsten van dit verzet tot in volgende geslachten niet zal vergeten. Men vindt in dit boek dus niet de geschiedenis
van de bezettingstijd, maar die van het verzet in de bezettingstijd en dan nog ten dele. De geschiedenis van de LO, de LKP en hun nevenorganisaties
FC, PBS en CDK, benevens die van de CID, vanwege de sterke banden, die deze organisatie aan de LO verbonden, is beschreven.
De inleiding geeft aan dat niet het gehele verzet is beschrijven en daarmee is dit boek dus omwege twee redenen verre van volledig. Het beschrijft niet
de bezettingstijd, doch het verzet tijdens de bezetting en slechts een deel van het verzet.
In welke verhouding de diverse verzetsbewegingen tot elkaar stonden en waarom er geen sprake kon zijn van één verzet komt hier dus niet
aan de orde. De schrijvers besluiten de inleiding ook als volgt:
De taak van de schrijvers, die ter vermijding van een te subjectieve weergave voor het merendeel niet ingewijd waren in het door hen te beschrijven
deel der geschiedenis, is niet licht geweest. Het beschikbare materiaal was zeer omvangrijk in vergelijking met de beschikbaar gestelde plaatsruimte
in het boek. Vooral voor de beschrijving van de provinciale geschiedenissen was deze beperking zeer sterk.
In 1989 werd er een register van schuilnamen en werkelijke namen toegevoegd. Namen van levende verzetsmensen werden namelijk niet in de eerste
uitgave opgenomen.
Als je het boek online wilt lezen kan dat
HIER.